In gesprek met filosoof Jean Paul Van Bendegem

Sinds kort mag Jean Paul Van Bendegem (67) zichzelf deel van de groep ouderen noemen. En hoewel hij zich rot amuseert, merkt hij dat de maatschappij hem plots anders bekijkt. Hij schreef er het boek ‘Wijs, Grijs en Puber’ over. Naast vermaard wiskundige en filosoof, leren we Van Bendegem nu ook kennen als voorvechter van een correcte beeldvorming van ouderen. Wij gingen met hem in gesprek over de maatschappelijke kijk op ouder worden en de impact ervan op het psychisch welzijn van ouderen.

Opstandige ouderen

Hoe ervaart u het ouder worden?

Van Bendegem: “Niet alles gaat nog even vlot als enkele jaren geleden, maar ik heb zeker geen zware lichamelijke of mentale klachten. Wat mij vooral opvalt met het ouder worden, is dat mensen anders met mij omgaan. Dat begon eigenlijk al wanneer mijn pensioen in zicht kwam. De meerderheid van de vragen die mij gesteld werden net voor ik op pensioen ging, waren negatieve vragen. Heb je geen schrik voor het zwarte gat? Ga je je dagen nog kunnen vullen? Zal je nog wel mensen zien? Slechts enkelen zagen de positieve kanten of durfden mij een gelukzak noemen. Ik kreeg het gevoel dat de maatschappij mij een bepaald beeld van ouderen opdringt, een beeld waarmee ik mijzelf niet kan vereenzelvigen.”

“Wat mij vooral opvalt met het ouder worden, is dat mensen anders met mij omgaan.”

Jean Paul Van Bendegem, wiskundige, filosoof & oudere

U heeft dus het gevoel dat u anders behandeld wordt met het ouder worden?

Van Bendegem: “Wat ik tot nu toe zelf heb meegemaakt, valt uiteindelijk nog mee. Al waren er toch een paar situaties die mij versteld deden staan. Het gaat dan vooral om situaties waarin men mij niet kent of herkent, wanneer mijn status van professor op rust totaal geen rol speelt. Ik merk dat ik dan behandeld word op de manier waarop men denkt ouderen te moeten behandelen. De eerste keer dat ik er echt mee geconfronteerd ben, was tijdens een treinrit van Gent naar Brussel. Voor dat traject gebruikte ik tot voor kort een abonnement. De gewoonte om een ticket te kopen zit er nog niet ingebakken en plots zat ik zonder geldig vervoersbewijs op de trein. Toen ik de situatie uitlegde aan de conducteur, was hij heel behulpzaam, maar hij ging ook luider en trager spreken. Dat ontlokte bij mij een opstandig gevoel.”

Van Bendegem: “Als je ouder wordt, kijken mensen naar jou alsof je niets meer kunt. Alsof een smartphone een instrument is waar je na je 50e verjaardag toch niets meer van begrijpt bijvoorbeeld. Sommigen nemen nog de tijd om je de nodige uitleg te geven, heel vriendelijk, dat wel, maar ze doen dat vaak op een uitermate kinderlijke wijze. Ze spreken mij betuttelend aan alsof ik terug 6 jaar ben en gebruiken om de haverklap verkleinwoordjes. Dergelijke situaties frustreren mij enorm. Net zoals ook pubers zich kwaad en onbegrepen kunnen voelen.”

Is het dat opstandige en gefrustreerde gevoel dat u inspireerde om de vergelijking te maken tussen ouderen en pubers in uw nieuwe boek?

Van Bendegem: “Ik zie meerdere parallellen. Net zoals de puberteit is ouder worden een bijzonder intense levensfase. In de eerste plaats lichamelijk. Je bent terug meer met je lichaam bezig. Zoals ik al zei gaat niet alles nog even vlot. Niets onoverkomelijk, maar je moet die zaken wel een plaats geven. Ik heb bijvoorbeeld zo’n typische ouderdomskwaal, een vergrote prostaat. Dat heeft effecten op mijn plasgedrag. Maar ouder worden is voor mij ook intens in de zin dat ik meer weloverwogen keuzes maak. Gezien ik nog maar een beperkt aantal jaar voor mij heb, moet ik bewust selecteren over welke onderwerpen ik nog een boek wil publiceren of op welke vragen ik nog inga.”

Van Bendegem: “Een andere parallel tussen ouderen en pubers, is het benieuwd uitkijken naar wat de toekomst zal brengen. Net zoals een puber nieuwsgierig is naar zijn toekomst als volwassene, ben ik nieuwsgierig naar hoe mijn leven er zal uitzien binnen een aantal jaar.”

Is ouder worden dan een soort tweede puberteit?

Van Bendegem: “Zo kun je het wel bekijken vind ik. De vergelijking gaat natuurlijk niet helemaal op. Er zijn belangrijke verschillen. Waar ik vooral op wou wijzen is dat de omgeving puberaal gedrag heel vaak ervaart als lastig en vervelend. Maar pubers worden nu eenmaal geconfronteerd met een aantal spanningen en daar willen ze uiting aan geven. Ook ouderen ervaren dergelijke spanningen. Waarom zouden zij daar geen uiting aan mogen geven? Ouderen hebben een stem, ze mogen die laten horen.”

“Ook ouderen ervaren spanningen. Waarom zouden zij daar geen uiting aan mogen geven? Ouderen hebben een stem, ze mogen die laten horen.”

Jean Paul Van Bendegem, wiskundige, filosoof & oudere

De wijsheid van ouderen

Kijkt de samenleving anders naar de tijd van puberen dan naar de tijd van ouderdom?

Van Bendegem: “Als ik het bruut samenvat, dan is er een periode voor de volwassenheid, de volwassenheid en dan een periode na de volwassenheid. Die periode na de volwassenheid wordt vaak niet als een volwaardige levensfase beschouwd. Men ziet het eerder als een uitloper van de volwassenheid. Of negatief bekeken, als een aftakelingsfase. De derde levensfase lijkt een afhandelende fase te zijn, waarbij er langzaamaan meer en meer dingen uit je leven verdwijnen. Om het met een boutade te zeggen: meer van hetzelfde, maar wel steeds minder. Als je zo kijkt naar het ouder worden, dan beschouw je ouderen als bijzonder passieve wezens. Volgens die logica staan we klaar in de gang om met het vuilnis buiten gezet te worden.”

U gaat niet akkoord met dat passieve beeld?

Van Bendegem: “Dat beeld over ouderen klopt gewoonweg niet. Ik geef overal in Vlaanderen lezingen, vaak op vraag van organisaties die voornamelijk een ouder publiek aanspreken. Daardoor ben ik een bevoorrechte getuige van het actieve, bruisende leven van ouderen. Dat passieve beeld gaat ook volledig voorbij aan de bijdrage die ouderen leveren aan de samenleving. De oudere generaties bezitten heel wat wijsheid. Dat is een soort kennis die moeilijk op papier te zetten is. Het gaat om de kneepjes van het vak die je maar beheerst door ervaring op te doen.”

Zijn ouderen zich zelf bewust van die kracht?

Van Bendegem: “Ik denk het niet. Daarom was het voor mij ook zo belangrijk om het boek te schrijven. Ik ben natuurlijk niet tegen wetenschappelijke kennis. Enkel wil ik er op wijzen dat er verschillende vormen van kennis bestaan. Mijn overtuiging is dat we door een samenspel van die verschillende soorten kennis tot betere oplossingen kunnen komen. En vermits die wijsheid bij uitstek bij ouderen te vinden is, moeten we de rol die ons toebehoort kunnen opnemen. Laat ons meedraaien in de maatschappij en luister naar ons.”

“De derde levensfase lijkt een afhandelende fase te zijn, waarbij er langzaamaan meer en meer dingen uit je leven verdwijnen.”

Jean Paul Van Bendegem, wiskundige, filosoof & oudere

Is er momenteel dan helemaal geen rol weggelegd voor ouderen in de samenleving?

Van Bendegem: “Toch wel, ouderen spelen een grotere rol dan je misschien zou denken. Je kan dat makkelijk in kaart brengen met een klein gedachte-experiment: bedenk eens hoe de maatschappij er zou uitzien moesten er geen ouderen zijn, moesten zij geen enkele rol vervullen in onze samenleving? Dan besef je al snel dat ouderen onmisbaar zijn. Alleen wordt hun inzet vaak over het hoofd gezien.”

Waarom ben ik hier nog?

Heeft dit een impact op het psychisch welzijn van ouderen?

Van Bendegem: “Ik ben ervan overtuigd dat de miskenning van de rol van ouderen het zelfbeeld van ouderen enorm kan beïnvloeden. Ik kan mij voorstellen dat de gedachte ‘waarom ben ik hier nog?’ welig tiert in de hoofden van veel ouderen. Je vraagt je of je geen last bent voor anderen. En je moet al een heel sterk zelfbeeld hebben om die twijfels naast je neer te kunnen leggen. Want de vraag ‘heb ik nog een rol te spelen, of ben ik uitgespeeld?’ voedt negatieve ideeën en heeft vanzelfsprekend een grote impact op je psychisch welzijn. Het is dringend tijd dat we stilstaan bij hoe we tegen de rol van ouderen aankijken. Zijn ouderen een last, een kostenpost, een overbodigheid zelfs? Of hebben ouderen een volwaardige plaats in onze samenleving?”

“Het is dringend tijd dat we stilstaan bij hoe we tegen de rol van ouderen aankijken.”

Jean Paul Van Bendegem, wiskundige, filosoof & oudere

De geringe beleidsaandacht voor het mentaal welzijn van ouderen . Kan die volgens u verklaard worden door die heersende negatieve kijk op ouderen?

Van Bendegem: “Dat denk ik wel. Een vorm van erkenning is een beleid dat rekening met jou houdt. Dat betekent op zijn minst dat men erkent dat je er bent. Zeker wat ouderen in de woonzorgcentra betreft, is dat problematisch. Ik vrees dat voor een deel van de maatschappij een verhuis naar het woonzorgcentrum gelijkstaat aan een soort verbanning. Mensen worden letterlijk uit de maatschappij verwijderd. De boodschap lijkt te zijn: jij zal niet meer deelnemen aan het leven.”

Uw betoog geeft mij de indruk dat we het omgaan met ouderen verleerd zijn.

Van Bendegem: “In zekere zin wel, ja. Op Wikihow vond ik een Engelstalige handleiding waarin uitgelegd wordt hoe je een gesprek kunt aankopen met ouderen. Een passage uit die handleiding vind ik tegelijkertijd hilarisch en dramatisch: ‘De beste strategie is om ze te behandelen als gewone mensen.’ Weet je waarom? Omdat we dat zijn natuurlijk.”